Als Erfgoedinstelling bewaar je originele documenten, kranten, boeken, foto’s, voorwerpen en andere artefacten. Deze ‘bronnen’ krijgen vaak pas betekenis op het moment dat er duiding aan wordt gegeven. Welke keuzes worden er gemaakt bij de selectie en het gebruik van deze bronnen en waarom? Hoe wordt “het historische verhaal” verteld? En wat zeggen deze keuzes over de betekenis van “de Tweede Wereldoorlog” meer dan 70 jaar na dato?
Deze vragen stonden centraal tijden de vierde NOB-netwerkdag op 7 november in het historische gebouw van het Utrechts Archief. In een forum, masterclasses en een lezing over de tentoonstelling Een gewone stad in een bijzondere tijd, Utrecht 1940-1945 werd antwoord gezocht op de vraag: hoe verhoudt de bron zich tot het verhaal en andersom?
In de paneldiscussie tussen vier deelnemers met ieder een andere achtergrond (filmmaker Stefan Rops, conservator Karen Tessel, stripauteur Erik de Graaf en wetenschapper Bart van der Boom) gaat het vooral over de vraag hoe zij (WO2)-bronnen gebruiken om een verhaal te vertellen. Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk blijkt dat het afhankelijk is van de ‘pet’ die je als gebruiker op hebt. Zo is de bron bij een wetenschapper vaak leidend, maar voor iemand als Stefan Rops is dramaturgie net zo belangrijk.
Masterclass
De deelnemers van de netwerkdag gaan in drie masterclasses ook zelf aan de slag. In de masterclass historisch schrijven geven de docenten Mirjam Janssen en Arnold Vonk tips over hoe je een historisch verhaal het best op papier kunt zetten. Daarna krijgen de ‘studenten’ zelf de opdracht om een kort verhaal te schrijven.
Waar de deelnemers van historisch schrijven fanatiek pennen, roeren de cursisten van de masterclass historisch vertellen vooral hun mond. Cursusleider Leontine Hoogeweegen leert de groep het belang van omschrijven bij vertellen. Ze laat dit horen door een luisterverhaal van Simon Carmiggelt af te spelen over de hongerwinter. Zonder dat woorden honger, winter en oorlog zijn gevallen weet je precies waar het over gaat. Ook moet de groep zelf aan de slag door het geleerde in de praktijk te brengen.
Tijdens de masterclass stadswandeling staat het verhaal van de ‘Vrede van Utrecht (1713)’ centraal. De deelnemers wanen zich even in het jaar 1713. Rondleider Hanneke Blijdam laat de plekken zien waar de diplomaten uit de diverse landen bijeenkwamen om te onderhandelen over het vredesverdrag.
Stadsconservator
Renger de Bruin, conservator stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum Utrecht, sluit de dag af met een lezing. Hij vertelt hoe de tentoonstelling Een gewone stad in een bijzondere tijd, Utrecht 1940-1945 tot stand is gekomen, welke keuze er zijn gemaakt en welke nieuwe inzichten er zijn ontstaan over de bezettingstijd in Utrecht.





