Kleine verhalen over een grote oorlog

headerbeeld
Jelle van de Graaf tijdens de Gelderse Netwerkdag Oorlogsbronnen.
datum
Tekst, Afbeelding, Video, Iframe
Tekst

Foto's: Maarten Nauw

Verslag: Esther Ladiges

Dat de Tweede Wereldoorlog invloed heeft gehad op het leven van heel veel Gelderlanders, blijkt uit de cijfers van Joost Rosendaal (voorzitter WO2GLD). Hij vertelt dit aan circa tachtig enthousiaste en betrokken bezoekers van deze Gelderse Netwerkdag. De locatie: het negentiende-eeuwse Domnicanenklooster van Huissen, dat in de oorlog als schuilkelder heeft gediend en nog zichtbare sporen van bombardementen draagt. Niet alleen komt een derde van alle Nederlandse oorlogsslachtoffers uit Gelderland, ook was een op de drie inwoners van Gelderland oorlogsslachtoffer in de brede zin van het woord. Egodocumenten en persoonlijke getuigenissen laten zien hoe de oorlog heeft ingewerkt op het persoonlijk leven van de inwoners van Gelderland.

Het is belangrijk om de bronnen die overal verspreid liggen – van oral history tot en met oorlogsfoto’s – beschikbaar te stellen, digitaal te maken zodat het verhaal leeft voor de volgende generaties. Wat kun je vervolgens met deze digitale objecten uit verschillende collecties, en hoe vind je hier individuen in terug? Deze vraag van dagvoorzitter Puck Huitsing (programmadirecteur Netwerk Oorlogsbronnen) staat centraal tijdens deze Netwerkdag.

WO2GLD is de eerste ‘regiohub’ van Netwerk Oorlogsbronnen: een portal waar Gelderse bronnen en informatie over de oorlog bijeen zijn gebracht en doorzoekbaar zijn gemaakt. Zo kunnen verhalen nog krachtiger naar voren gebracht worden en kunnen we ze ook na mei 2020 blijven vertellen. Het verhaal van Huissen is een goed voorbeeld: de stad werd in 1943 en 1944 zwaar gebombardeerd, veel huizen werden verwoest en de bevolking werd geëvacueerd. Meer dan 200 mensen kwamen om het leven. “Dit verhaal heeft grote actualiteitswaarde en vertoont overeenkomsten met oorlogsverhalen van nu, bijvoorbeeld uit Syrië. Er vallen nu door Nederlandse bombardementen oorlogsslachtoffers.” aldus Joost Rosendaal. Nu leven er nog ooggetuigen van de WO2-bombardementen, maar als deze er niet meer zijn, hebben we de bronnen en plekken nog. NOB en WO2GLD brengen de bronnen samen “in één huis”.

Bekijk de bronnen in WO2GLD

afbeelding
Op de buitenmuren van het klooster zijn de sporen van bombardementen nog te zien
Tekst bij afbeelding

Op de buitenmuren van het klooster zijn de sporen van bombardementen nog te zien.

Iframe allowfullscreen
false
afbeelding
Een herdenkingsbordje voor de acht baby's die in 1944 in het klooster werden geboren
Tekst bij afbeelding

Een herdenkingsbordje voor de acht baby's die in 1944 in het klooster werden geboren.

Iframe allowfullscreen
false
afbeelding
De kapel
Tekst bij afbeelding

De kapel.

Iframe allowfullscreen
false
afbeelding
De bibliotheek van het klooster
Tekst bij afbeelding

De bibliotheek van het klooster.

Iframe allowfullscreen
false
Tekst

Googlen in archieven

Wat kunnen we met digitale bronnen? Aan de hand van een overzicht van bronnen uit Huissen geeft Edwin Klijn (programmamanager Netwerk Oorlogsbronnen) antwoord op deze vraag: “Als je bronnen aan elkaar koppelt, kun je tragische, maar ook fantastische verhalen vertellen.” Er is software beschikbaar om inhoud doorzoekbaar te maken en er doorheen te ‘googlen’. NOB werkt aan een zoekmachine waar je in een keer door persoonsbestanden heen kunt zoeken en zien welke instelling welke informatie over deze persoon in de collectie heeft. Door middel van een tijdlijn en een kaart, worden kernmomenten in iemands leven inzichtelijk gemaakt. Deze zoekmachine, genaamd ‘Oorlogslevens’ wordt gelanceerd in januari 2020.

In het project TRIADO is een proef gedaan met het digitaal doorzoekbaar maken van een deel van het Centraal Archief voor Bijzondere Rechtspleging. De tekst werd machineleesbaar gemaakt en de computer werd geleerd documenttypen en personen, plaatsen en organisatie te onderscheiden. Het doel is om een groot project op te zetten om zo het hele archief te digitaliseren. Een schat aan informatie over personen tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt zo beschikbaar gemaakt voor een groot publiek. 

Bekijk de presentatie van Edwin Klijn

afbeelding
Edwin Klijn laat de mogelijkheden van Oorlogslevens zien
Iframe allowfullscreen
false
afbeelding
Edwin Klijn laat de mogelijkheden van Oorlogslevens zien
Tekst bij afbeelding

Edwin Klijn laat de mogelijkheden van Oorlogslevens zien.

Iframe allowfullscreen
false
Tekst

Geef de kleine verhalen een stem

Soms kunnen ooggetuigen van historische gebeurtenissen de verhalen nog navertellen. Lian van der Zon (projectmedewerker Erfgoed Gelderland) verzamelde deze verhalen in verschillende oral history­-projecten. Oral history bestaat al eeuwenlang en was heel lang de enige manier om verhalen te vertellen. Er was lange tijd kritiek op oral history als bron omdat de verhalen subjectief zouden zijn. Deze kritiek is verworpen omdat dit in zekere mate voor alle bronnen geldt. 

De projecten van Van der Zon maken niet alleen de geschiedenis inzichtelijker. Het project Verhaal van Putten versterkte ook de Puttense identiteit: er ontstond een Puttens gevoel van een gemeenschappelijke geschiedenis. Puttenaren gingen op oral-history-cursus en werden zelf aan de slag gezet om mensen te interviewen en verhalen vast te leggen. Van der Zon laat zien hoe een dame haar herinnering aan de Razzia van Putten op de camera vertelt. Als achttienjarige maakte ze de razzia van dichtbij mee. Doordat dit verhaal op camera staat, blijft het ongewijzigd bewaard. Mensen zoals deze dame, die niet in de grote verhalen voorkomen, krijgen zo toch een stem: democratisering van de geschiedenis. Van der Zon roept mensen op die zelf een project willen starten, om contact met haar op te nemen.

Bekijk de presentatie

Neem contact op met Lian van der Zon

afbeelding
Een persoonlijk verhaal over de Razzia van Putten
Tekst bij afbeelding

Een persoonlijk verhaal over de Razzia van Putten.

Iframe allowfullscreen
false
afbeelding
Lian van der Zon
Tekst bij afbeelding

Lian van der Zon.

Iframe allowfullscreen
false
Tekst

Schrijven op wc-papier

“Wat is Huissen zwaar geteisterd, er staat bijna geen huis meer overeind, hele gezinnen zijn omgekomen. Deze plaats heeft zwaar moeten lijden” zo schrijft een Poolse vrijwilliger van het Rode Kruis in september 1944 in zijn dagboek. Veel mensen tekenden hun verhaal al op toen de gebeurtenissen zich afspeelden en hielden tijdens de oorlog een dagboek bij. Onderzoeker en secretaris-coördinator WO2GLD Jelle van de Graaf heeft zoveel mogelijk Gelderse egodocumenten in kaart gebracht. Het leverde 400 dagboeken, 250 memoires en 150 interviews op. Ze geven een persoonlijke inkijk in het algemene verhaal. Er was een enorme drang om de ervaringen vast te leggen; mensen beschreven alles wat ze voorhanden hadden, soms zelfs wc-papier.

In maart 1944 riep minister Gerrit Bolkestein van Onderwijs via Radio Oranje op om geschreven getuigenissen te bewaren om deze na de bevrijding in te zamelen ter documentatie. Veel Nederlanders gaven gehoor aan deze oproep en schreven hun ervaringen op. Voor Anne Frank was het de aanleiding om haar dagboek te bewerken voor publicatie. Na 17 september 1944 werden de meeste dagboeken bijgehouden, mensen hadden het gevoel dat er iets groots te gebeuren stond. Ze schreven tijdens granaatvuur en uit schuilkelders: schrijven bood hen een manier om met hun angst om te gaan. Van de Graaf noemt zijn dagboekenonderzoek een startpunt voor nieuwe projecten, zo kan het strijdverloop van dag tot dag in kaart gebracht worden vanuit persoonlijk oogpunt. Ook moet er gewerkt worden aan digitalisering, zo kan de data gekoppeld worden aan de portal Oorlogsbronnen.

Bekijk de presentatie van Jelle van de Graaf

afbeelding
Jelle van de Graaf maakte een overzicht van Gelderse egodocumenten
Tekst bij afbeelding

Jelle van de Graaf maakte een overzicht van Gelderse egodocumenten.

Iframe allowfullscreen
false
Tekst

Bevrijding in woord en beeld

Joost Rosendaal gaat dieper op de egodocumenten in met Nijmegen als casus. Dagboeken zijn voor WO2GLD van groot belang om de Tweede Wereldoorlog in persoonlijke verhalen te kunnen verankeren. Mensen schreven dagboeken als terugblik, voor zichzelf om iets om handen te hebben en sommige dagboeken zijn begonnen als brief. Het merendeel van de Nijmeegse dagboeken werd geschreven tussen september 1944 en mei 1945. Tweederde van de schrijvers zijn mannen, grotendeels dertigers.  

In de collectieportal Oorlogbronnen komt hij al 224 resultaten tegen, al zitten hier enkele dubbelen tussen die op meerdere plekken te vinden zijn. Het knelpunt van handgeschreven documenten zit ‘m erin dat ze ingevoerd moeten worden om er iets mee te kunnen doen, en veel handschriften zijn lastig leesbaar. Ook kunnen verhalen aangevuld zijn met kennis van later. Desalniettemin is het een waardevolle bron, zeker wanneer deze gekoppeld wordt aan andere bronnen, aldus Rosendaal. Een voorbeeld van wat er mogelijk is als woord en beeld gekoppeld worden: een leraar beschrijft in zijn dagboek het onophoudelijke trommelvuur tijdens Operatie Veritable. Elf uur lang werden er uit 1400 vuurmonden honderdduizenden granaten en bommen afgevuurd. De combinatie van een video van de operatie en de persoonlijke ervaring van de dagboekschrijver geeft een beter beeld van de realiteit van de operatie in militair en persoonlijk opzicht.

"Het koppelen van woord en beeld is ontzettend waardevol. We willen hier algoritmes op los kunnen laten die analyseren en verbinden. Hiervoor is samenwerking gewenst." Rosendaal roept op tot het insturen van meer dagboeken. Hoe meer dagboeken er bestudeerd kunnen worden, des te meer erover kan worden gezegd.

Heeft u een oorlogsdagboek? Neem contact op met Joost Rosendaal

Bekijk de presentatie van Joost Rosendaal

afbeelding
Joost Rosendaal onderzocht waarom mensen oorlogsdagboeken bijhielden
Tekst bij afbeelding

Joost Rosendaal onderzocht waarom mensen oorlogsdagboeken bijhielden.

Iframe allowfullscreen
false
Tekst

Voetbal in puinland

“Sportgeschiedenis is stiekeme geschiedenis; iedereen kijkt ernaar, maar niemand ziet het.” Alle afleiding was belangrijk tijdens de oorlog, sporten, naar de kroeg gaan. En dus ook voetbal. Clubs verloren leden die omkwamen tijdens de oorlog, maar er kwamen ook veel nieuwe bij omdat mensen op zoek waren naar afleiding. Sporthistoricus Jurryt van de Vooren schrijft een boek over sport in de Tweede Wereldoorlog en kwam tot een aantal interessante en pijnlijke conclusies. Hij gebruikt het tijdschrift Sportkroniek en het Oorlogsmonument van de KNVB als bronnen.

Na de oorlog was de verwoesting bij Gelderse sportclubs groot: velden waren verwoest, veel leden niet teruggekeerd. De spiegel die ons door deze cijfers wordt voorgehouden, is niet prettig om in te kijken, zegt Van de Vooren. Zo verloor een joodse Amsterdamse voetbalclub verloor meer spelers dan alle Arnhemse clubs bij elkaar. Op een tijdlijn die Van de Vooren voor zijn boek maakte, zijn de anti-Joodse maatregelen afgezet tegen het aantal Joodse Feyenoorders. In anderhalf jaar werd de juridische basis gelegd voor de Jodenmoord. In de anderhalf jaar erna werd een groot deel van de joodse Feyenoorders vermoord. Ook staat Nederland hoog in de lijst met omgekomen (joodse) Olympiërs. Dit is de spiegel waar we in kijken via sport.

Een verhaal wordt completer met meerdere invalshoeken, zegt Puck Huitsing aan het eind van de dag. Dit is de essentie van waarom we doen wat we doen. Vragen stellen is mensenwerk, de kennis is het Netwerk, met zoveel verschillende geledingen. We moeten bronnen opzoeken, aanleveren en vindbaar en machineleesbaar maken. Zo kunnen we nog meer verhalen vertellen aan zoveel mogelijk mensen.

Bekijk de presentatie van Jurryt van de Vooren

afbeelding
Jurryt van de Vooren
Tekst bij afbeelding

Jurryt van de Vooren.

Iframe allowfullscreen
false
afbeelding
Puck Huitsing.
Tekst bij afbeelding

Puck Huitsing.

Iframe allowfullscreen
false
Header provenance
Maarten Nauw
gebied