APELDOORN - De manieren om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken zijn talloos in ons land. Maar hoe gaan we om met locaties en gebouwen met een beladen verleden? Op 22 september organiseerde de Stichting Versterking Herinnering WO2 Gelderland (WO2GLD) de studiedag ‘Beladen erfgoed in het licht’. Een volle zaal geïnteresseerden toonde aan dat er interesse is omgangsvormen met ‘fout erfgoed’.
Plekken waar we morele discussies over kunnen hebben en ons aan de duistere kanten van de oorlog herinneren, als de bunker van Seyss Inquart en de Muur van Mussert. Erfgoed dat collaboratie, NSB, bezetting of vervolging representeert. Dit beladen of donker erfgoed, deze zere plekken en schuldige landschappen, dit schurend erfgoed, willen we die in het licht zetten, daar aandacht aan geven en zo ja, hoe?
WO2GLD wil de samenhang, samenwerking, kwaliteit en duurzaamheid van Gelderse oorlogsverhalen stimuleren. Dat doen ze door lokale en regionale clusters te ondersteunen en producten leveren als de hub Gelderse Oorlogsbronnen. Ook organiseert de stichting themabijeenkomsten en inventariserende onderzoeken, zoals die van Machlien Vlasblom naar beladen erfgoed.
Machlien Vlasblom aan het woord.
Locaties van beladen erfgoed in Gelderland
Machlien is een van de initiatiefnemers voor deze studiedag. In januari van dit jaar is ze haar inventariserend onderzoek naar locaties van en bronnen over beladen erfgoed in Gelderland gestart en ze presenteert haar resultaten tot nu toe. Te beginnen met haar definitie van beladen erfgoed: ‘gebouwen of locaties die verbonden waren aan het nationaalsocialisme en/of herinneren aan de Duitse bezetting en onderdrukking in 1940 – 1945 in brede zin’.
De gevonden locaties worden uiteindelijk gedeeltelijk voorzien van een beschrijving en allemaal opgenomen in Oorlogsbronnen. Zo is de koppeling met bronnen mogelijk en staan de locaties in de context van WO2-erfgoedmateriaal. Ook kunnen relaties tussen locaties worden getoond op een kaart. De plekken die Machlien selecteert hebben te maken met collaboratie (muur van Mussert), terreur (executie), Jodenvervolging (Apeldoornsche bos) en tewerkstelling (werkkampen).
Succesvolle exploitatie van de commandobunker van Seyss-Inquart
Als voorbeeld zoomen we in op de commandobunker van Seyss-Inquart. Deze in 1943 gebouwde bunker van de hoogste Nazileider van bezet Nederland kent een bijzondere naoorlogse geschiedenis. Want op 17 april 48 wordt deze in originele staat opengesteld voor publiek en krijgt daarmee een museale functie. Het eerste jaar trekt de bunker 164.000 bezoekers. Van toeristen per touringcar tot bedrijven die hun personeel op uitje naar Apeldoorn stuurden om de bunker te bekijken.
Wat maakt de bunker volgens Machlien zo uniek? Dat zo snel na de oorlog al gestart is met de exploitatie van beladen erfgoed, met betrokkenheid van de Apeldoornse gemeente, en met succes. En dat terwijl er tegenwoordig discussie is over of er een dadermuseum moet komen. Maar ook de historische gelaagdheid van de locatie is bijzonder. De commandobunker is in originele staat, maar vlak na de oorlog zijn voor museumbezoekers spotprenten van Seys-Inquart geplaatst, waar later weer stopcontacten overheen zijn geplaatst.
Ingang van de bunker van Seyss Inquart voor de villa (1945 - 1955).
De bunker aan de Loolaan is enkele jaren toegankelijk geweest voor publiek. En dat krijgt zo’n zeventig jaar na dato een vervolg. Deze week is gestart met de restauratie van de bunker, om deze uiteindelijk weer toegankelijk te maken voor bezoekers. Dat gaat nog wel enkele jaren duren, tot die tijd kunnen geïnteresseerden ook virtueel door de bunker lopen bij CODA. De persaandacht voor de acties rond de bunker biedt een mooie casus voor het thema van de studiedag: hoe ga je om met deze aandacht en welke boodschap benadruk je?
Een nieuw perspectief voor de Muur van Mussert?
Bij de Wageningen Universiteit houden ze zich met dezelfde problematiek bezig. DLO (Dienst Landbouwkundig Onderzoek)-onderzoeker Roel During verdiept zich met een aantal studenten in mogelijke toekomstige betekenissen voor de Muur van Mussert. De opdracht ‘nieuwe perspectieven te formuleren voor het omgaan met deze plek’, kwam vanuit Stichting Erfgoed Ede en via de WUR-Wetenschapswinkel bij hem terecht. Vanuit de persoonlijke overtuiging “oude dingen zijn mooi, als je er iets mee kan”, maar met twijfel over de mogelijke weerstand die vanuit de samenleving op hem af kon komen, ging During er in januari van dit jaar mee aan de slag.
‘De muur’ is onderdeel van een complex, dat eind jaren dertig door de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) is ingericht voor partijbijeenkomsten. Nederlandse NSB-leider Anton Mussert gebruikte de muur voor zijn hagenspraken, waardoor het bouwwerk tot een element van collaboratie is verworden en een zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis belichaamt. Momenteel staat de muur dichtbegroeid op een recreatieterrein.
Door de onderzoeksgroep van During worden eventuele dilemma’s en discussiepunten rondom het behoud van het complex in kaart gebracht. Denk daarbij aan de angst voor het creëren van een bedevaartsoord. Maar er wordt vooral nagedacht over nieuwe mogelijkheden. Deze maand stortten negen betrokken studenten zich op doordachte ontwerpen van de omgeving van de muur, die het symbool ervan – ter nagedachtenis of als waarschuwing – moeten versterken. Ook andere studenten (binnen en buiten de WUR) worden middels een challenge uitgedaagd hierover mee te denken.
Roel Düring
Duits beladen erfgoed en tegelijk een Nederlands Rijksmonument
Net als de Muur van Mussert, loopt ook een onderzoek naar de geschiedenis en de mogelijkheden voor het Rijksmonument de Diogenesbunker in Schaarsbergen. Op dit moment wordt de bunker nog gebruikt als depot door archieven en musea maar in 2020 zal al dit materiaal zijn overgebracht. ‘Wat kunnen we er dan mee?’, vroeg Erfgoed Brabant zich af. In opdracht van de provincie Gelderland zocht Ad van Heiningen dat uit.
De Diogenesbunker is in 1942 – 1943 gebouwd als commandobunker van de Luftwaffe. Het functioneerde in 1943 – 1944 als zenuwcentrum voor de luchtverdediging van Nederland en de grensgebieden en stond in rechtstreeks contact met het Luftwaffe-hoofdkwartier in Berlijn. “De bunker heeft een veel grotere rol in de luchtoorlog gehad dan gedacht. Dat gaat veel verder dan alleen het nabijgelegen vliegveld Deelen”, aldus Van Heiningen. Met de opmars van de geallieerden verliet de bezetter de bunker. Vlak voor de start van de operatie Market Garden vertrok de laatste vrachtwagen met spullen terug naar Duitsland.
Sinds 2000 is de Diogenesbunker vanwege zijn unieke geschiedenis en functie (de enige overgebleven bunker in zijn soort die de potentie heeft toegankelijk te worden voor publiek) een Rijksmonument. En dat geldt ook voor het hele gebied, rond het vliegveld Deelen, dat het grootste Rijksmonument van Nederland met 192 gebouwen genoemd mag worden volgens Van Heiningen. Rond Schaarsbergen staan tientallen restanten uit de Duitse tijd. Over de toekomstige functie van de Diogenesbunker kan op dit moment nog niets gezegd worden. Wordt het een discotheek, klimhal, of museum?
Ad van Heiningen
Beladen erfgoed als verhalend onderdeel van de geschiedenis
Geïnspireerd door Armando, vraagt Henk Hoogeveen zich hardop af over Landgoed Avegoor: ‘Mag ik dit schuldig landschap mooi vinden?’. De adviseur erfgoed van de gemeente Rheden houdt zich al langere tijd, bezig met dit stuk beladen erfgoed. Het was jaren geleden een van de casussen uit zijn afstudeeronderzoek en inmiddels is hij vanuit zijn werk nauw betrokken bij de herontwikkeling van het voormalig SS-opleidingskamp.
Net als andere door de bezetter gevorderde landgoederen en buitenplaatsen kreeg ook Landgoed Avegoor pas in 1956, nadat de wederopbouw van het ‘gewone leven’ goed op gang was, de middelen voor herstel. De sporthal van het opleidingskamp is de laatste tijd onder aandacht geweest. Dit pand, waarin na de oorlog dienend als jeugdkamp veel vrolijke herinneringen zijn gemaakt, stond sinds 2002 leeg en was aan verval onderhevig.
Onder druk van de gemeente Rheden en inwoners van Ellecom is de sporthal recentelijk gerestaureerd en wacht op een nieuwe bestemming. Een omgangswijze die past bij de overtuiging van Hoogeveen, die vindt dat een beladen plek als de sporthal van Landgoed Avegoor behouden moet blijven als verhalend onderdeel van de geschiedenis. En dus zowel het verhaal van tijdens als na de oorlog vertelt.
SS-training bij Landgoed Avegoor.
Een kilometer beladen erfgoed in Utrecht
In de middag splitste de grote groep aanwezigen zich op voor een viertal parallelsessies: ‘Foute keuzes? Politieke en beleidsmatige dilemma’s’ door Fred de Graaf, ‘Presenteren zonder oordeel’ door Monique Brinks, ‘De last van beladen erfgoed: publiceren en communiceren’ door Ad van Liempt en ‘Help, mijn huis heeft een beladen verleden’ door Denise Citroen. Vooral de sessie van journalist, auteur en programmamaker Ad van Liempt werd drukbezocht.
Hij ging in op de ‘kilometer beladen erfgoed’ in Utrecht: de Maliebaan. “De spannendste straat van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, want in feite kun je de hele oorlogsperiode linken aan deze straat. Er was sprake van een soort meubelboulevard effect, waarbij alle concurrenten naast en bij elkaar zaten”, legt Van Liempt uit. Namelijk het Duitse bestuur en terreurapparaat, het hoofdkantoor van de NSB, de Nederlandse SS, de vicevoorzitter van de Joodsche raad woonde er, vanaf station Maliebaan (nu het Spoorwegmuseum) zijn waarschijnlijk twee keer transporten vertrokken en de straat was regelmatig toneel van parades.
Maar ook ‘het verzet’ bewoog zich volop aan de Maliebaan: het woonhuis van Marie Anne Tellegen ofwel ‘dr. Max’ stond naast het pand van de Sicherheidsdienst, en ook Aartsbisschop Johannes de Jong verbleef aan de Maliebaan. Tegenover de SD zaten mensen ondergedoken, in de Oosterkerk ontmoetten leden van de Albrechtgroep elkaar en in een kelder onder een garage werd Vrij Nederland gedrukt.
Bekijk bronnen over de Utrechtse Maliebaan
Van Liempt concludeert dat de Maliebaan zeldzaam goed geschikt is om het héle oorlogsverhaal te vertellen: van daders, slachtoffers en omstanders. En hij ergert zich aan het feit dat er nu nergens te zien is wat er allemaal gebeurd is aan de Maliebaan in Utrecht tussen 1940 en 1945. Op de vraag of een van de toehoorders wellicht een goed idee heeft voor een vorm waarin dit wel zichtbaar zou kunnen worden komt niet direct antwoord. Wel ontstaat er een discussie over de ‘last van beladen erfgoed’ en of je hier wel aandacht aan moet geven.
Maar ook oorlogserfgoed dat we wel willen herinneren en herdenken heeft een goede kans op een negatieve lading. Van Liempt haalt het Joods Monument in Utrecht aan: “bijna alle publiciteit achteraf ging over de fouten die erop stonden”. Hij pleit ervoor niet alleen de heldenverhalen te vertellen maar ook het beladen erfgoed in het licht te zetten. Ook met de opkomende interesse in de geschiedschrijving in het persoonlijke verhaal en de fascinatie voor locaties, is hij ervan overtuigd dat het daar tijd voor is.
Beladen erfgoed ervaringen van panelleden
De middag wordt afgesloten met een panelgesprek met de vier sessieleiders. Van Liempt stelt voor een antwoord te vinden op de stelling ‘wie bedenkt een goede vertaling voor Mahnmal?’. Die komt er helaas niet, maar de rijke ervaring van de panelleden zorgt wel voor een hoop bruikbare tips.
Zoals over persaandacht: “De Tweede Wereldoorlog leeft, ook onder journalisten. Dus als je een onderwerp over die periode hebt zal je in journalisten bondgenoten vinden. Werk daarom samen, maar wees ook open en vertel het verhaal eerlijk en duidelijk, zoals het is. En ga zorgvuldig om met je eerste uiting. Als daarbij door media een ‘verkeerde’ stelling wordt ingenomen kost het je veel werk dat weer recht te zetten”, vat Van Liempt samen.
Fred de Graaf, voormalig burgemeester van Apeldoorn, heeft gedurende zijn ambtsperiode een eerder verzoek om de bunker van Seyss-Inquart open te stellen afgewezen. “Dat moet je in de tijd zien, inmiddels heb ik er geen bezwaar meer tegen, integendeel zelfs”, zegt hij. Van Liempt vult aan: “Op sommige momenten moet je het niet doen, dan is het niet schuren maar steken. Op 4 mei bijvoorbeeld”. Denise Citroen vertelt over de betrokkenheid bij Open Joodse Huizen in Berlijn en ziet dat steeds meer mensen ingaan op het aanbod om een oorlogsverhaal te vertellen.
Het panel.
Vrijheid en bezetting
Joost Rosendaal kijkt terug op een geslaagde studiemiddag waarbij beladen erfgoed van verschillende kanten belicht is. Van inventarisatie van locaties tot studies naar vormen van toegankelijkheid, journalistieke aandacht en ethische vraagstukken. Met “je weet niet wat vrijheid is als je niet weet dat er bezetting bestaat”, sluit hij de dag af.